80 – Waltensburg

Dag mam,

Eerst even dit. Het valt me op dat ik de laatste tijd veel vaker zou kunnen schrijven dat we elkaar al gezien en gesproken hebben en dat de brief dus min of meer overbodig is. Een mooie ontwikkeling. Dat kan deze week dus ook weer: we aten gisteravond een hapje bij Goos in Amsterdam en eigenlijk ben je dus al helemaal bij, maar voor het geval dat alles wat ik vertelde alweer is vergeten: een verse brief, alsof we elkaar nog niet hebben gezien en alsof je nog niet weet dat ik een heerlijk weekje in Zwitserland heb gehad.

Zwitserland dus.

Daar was ik in de winter volgens mij nog nooit geweest. In de zomer wel, vroeger, kamperend tussen de watervallen bij Lauterbrunnen, en in de recente historie was ik ook al eens te gast in Casa Billy, het fraaie huis van Sophie en haar familie.

Met hen was ik dus ook op vakantie, met vrienden Sophie, Thomas en Wytse. Laatstgenoemde is tevens huisgenoot. Zo zijn alle verhoudingen weer duidelijk.

En zo vertrokken we, samen met pa Poppe, op een nog regenachtige zondagmorgen naar Waltensburg, een klein dorpje in het zuidoosten van Zwitserland, waar de Alpen op hun mooist zijn. We reden over bekende autobahnen, langs rastättes waar ik al eens eerder had geplast, luisterend naar muziek van toen en nu, met een bus Pringles en doen wie het eerste over de grens is, ja, met de auto naar de Alpen voelt altijd weer een beetje als thuiskomen, want zo ging het vroeger ook.

Het mooiste moment van de reis, vroeger en nu: de eerste keer dat de Alpen in zicht komen. Ineens. Hop. Daar zijn ze. En dan weten dat je de komende dagen omringd bent door die besneeuwde toppen: dat is het begin van geluk, denk ik zo.

Ik had de eer om ons ‘naar huis’ te rijden: over de Oostenrijkse en Zwitserse grens, een paar haarspeldbochten omhoog, tot aan de deur van Casa Billy: een warm bad waar we een week lang in de watten werden gelegd en waar het ons aan helemaal niets ontbrak. Eten, drinken, een fijn bed en vooral veel slap geouwehoer en goede verhalen (‘Een goed verhaal hoeft niet waar te zijn, zolang het maar een goed verhaal is’), ja, de familie Poppe weet wel hoe ze het drie jongemannen naar hun zin moeten maken.

Op de piste was het overigens ook weer genieten geblazen: we hebben alle weers- en sneeuwomstandigheden voor de kiezen gehad en elke keer merkte ik dat ik er eigenlijk prima mee om kon gaan op mijn lange latten. Dat is wel eens anders geweest, vroeger, ik hoor mezelf nog jankend de skilift in gaan, begeleid door een onverstaanbare Oostenrijkse skileraar. Wat een gedoe was dat toen, wat heerlijk is het nu.

Inmiddels ben ik weer thuis, al anderhalve dag, en heb ik eindelijk wat rust in de kont. Wintersport ontspant wel, maar geeft geen rust, dat weet iedereen die ooit op skivakantie is geweest. En na deze paar dagen stond ik in no-time weer in de kroeg om de verjaring van teamgenoot Joost te vieren, om de volgende dag (gisteren dus) de hele dag in het zwembad door te brengen.

Je bent jong en je wil wat, zeg maar.

Nou, goed, vandaag doen we lekker niks en zo begin ik morgen hopelijk uitgerust en wel aan een mooi nieuw avontuur als copywriter bij mijn favoriete werkgever. Ik geloof dat dit de titel was die ik een paar jaar geleden, toen ik stopte met journalistiek, najoeg en zie hier: ik heb ‘m te pakken. Nieuwe start, nieuw avontuur en toch blijft er ook veel hetzelfde. Zin in.

Tot de volgende!

Reageren? Kan!